Lars Akkermans, uitkomend voor de kweekvijver van Team LottoNL-Jumbo- De Jonge Renner is met een aantal renners van andere verenigingen als gelegenheidsteam naar de Ronde van Kosovo afgereisd. Een bijzondere koers. Daarom leuk om eens te lezen hoe het gegaan is met Lars in een niet-wielerland als Kosovo. Hieronder zijn verslag:

Kosovo, niet echt een land waar de wielerwereld al veel van gehoord heeft of waar je snel naar toe zou gaan. De afgelopen week stond in dit vrij onbekende land de ‘Tour de Kosovo’ op het programma. Met 5000 hoogtemeters verdeeld over vier ritten van in totaal 500km beloofde het een lastige koers te worden.

Nadat we werden ontvangen op de luchthaven zijn we met een busje naar het hotel gegaan waar we de eerste dagen tot de start zouden doorbrengen. Meteen werd duidelijk dat de organisatie ontzettend gastvrij was en alles gedaan werd om ons verblijf in Kosovo naar wens te maken. Op de eerste dag zijn Bart Dielissen, Jeffrey van Agtmaal en ik de beklimmingen in het begin van de eerste rit gaan verkennen. De rit begon met twee mooie beklimmingen van ongeveer 5 á 6 kilometer en al snel bleek duidelijk dat hier de eerste slag voor het klassement ging vallen gezien de kans op verbrokkeling groot zou zijn.

De dag nadien vervoegde de winnaar van ‘La Marmotte’, beter bekend als Kenny Nijssen zich tijdens de verkenning bij het team. Ook dit maal verkenden we de eerste twee beklimmingen van rit 1 maar dan onder een hoger tempo zodat we goed voorbereid zouden zijn. Later deze dag arriveerden ook de overige renners Peter Merx en Niels van der Pijl, waardoor de hele ploeg nu compleet was.

Op donderdag stond de eerste rit op het programma. Nadat we vanuit het hotel onder begeleiding van de koersdirecteur naar het centrale plein van Pristina waren gereden, kon hier de eerste rit van start gaan. Na enkele pogingen van diverse renners slaagde ik er in om samen met een renner van de Bulgaarse continentale ploeg Unieuro Trevigiani en een Albanees van team Apollonia weg te rijden. Al snel hadden we 1 minuut voorsprong te pakken en bijna net zo snel waren we onze Albanese metgezel kwijt na amper 1 kilometer klimmen. Bovenop deze klim kwamen er een achttal renners aansluiten waaronder Bart, Niels en Kenny. We waren toen dus met een groep van tien. Met deze groep leken we dus op pad te gaan voor een lange dag in de aanval. Al was dit buiten Peter Merx gerekend, die na een sterke afdaling de aansluiting bij onze groep kon maken samen met een andere renner. Nog even leek de achtervolgende groep korter te komen, maar uiteindelijk brak daar de veer. Op 30 kilometer van de streep openden we zelf de finale door om beurten de aanval te zoeken. Uiteindelijk reed Bart weg samen met een andere renner van Unieuro Trevigiani en na de streep bleek dat dit de juiste zet was, omdat Bart de rit won en hierdoor geel pakte. Zelf werd ik in deze rit achtste en doordat de tweede groep op ruime achterstand binnen kwam was dit een goede zaak voor het klassement.

Na een nacht in een wat minder goed hotel, doordat de meeste hotels in deze plaats vol zaten met buitenlandse gastarbeiders, stond met een afstand van 145 kilometer de tweede en langste etappe op het programma. Doordat we met Bart de gele trui in handen hadden, bleek al snel dat er veel op ons gelet werd. Na een klein half uur koers reed er een renner weg die de eerste dag ook mee zat. Doordat hij niemand mee kreeg was dit voor ons de ideale situatie om de koers op een zo zuinig mogelijke manier te controleren. Nadat we het verschil voor ongeveer 80 kilometer koers tussen de een en anderhalve minuut gehouden hadden liet de koploper zich inlopen. Op 30 kilometer van de aankomst kwam ik dan helaas ten val in een dorpje doordat er op een rotonde redelijk wat zand en grind lag en mijn snelheid hiervoor te hoog lag. Met veel moeite terug op de fiets gekropen en na een lange achtervolging achter de auto terug gekomen bij de groep en zo de slotklim kunnen aanvangen in de groep en de schade kunnen beperken tot circa 30 seconden. Helaas verloor Bart nipt de gele trui maar dit hoefde niet perse een slechte zaak te zijn doordat Unieuro Trevigiani hierdoor de koers hoogstwaarschijnlijk zou gaan controleren.

Op de voorlaatste dag stond de, op papier, makkelijkste rit op het programma. De controle werd genomen door de renners van Unieuro Trevigiani en na goed tien kilometer reed er een renner van de Kosovaarse selectie weg. Ondanks dat hij vrij veel moeite had om een gat te slaan was hij vreemd genoeg na een bocht aan de horizon verdwenen. Het verschil liep snel op tot boven de twee minuten en zelfs toen het tempo opgevoerd werd, liep dit niet naar beneden. Uiteindelijk kwam hij aan het einde van het tweede uur toch in zicht en was zijn poging op 25 kilometer van de aankomst teniet gedaan. Vanaf toen besloten we met de ploeg om de leiderspositie aan te vallen door hun ploeg zoveel mogelijk energie te laten verbruiken. Nadat ik met nog ongeveer tien kilometer een poging had gewaagd slaagde Peter er in om een gat te slaan en de anderen onder druk te zetten. Vlak voor de korte maar steile slotklim werd hij terug gepakt en nadat ook Jeffrey nog een poging had gewaagd, besloot ik vanaf de voet alles of niks te spelen om zo ook Bart in een gunstige positie te krijgen. Doordat de leider zelf in de reactie moest om het gat te dichten kon Bart in de laatste hectometers er over gaan en de tweede etappezege veilig stellen. Zelf reed ik nog naar een achtste plaats.

Tijdens de laatste rit was het vanuit de start licht omhoog om na zeven kilometer echt te beginnen aan een klim van achttien kilometer met een gemiddelde van 6%. Vanaf het moment dat de klim echt begon kwam er een aanval van de leider in het klassement en een Albanees van Amore & Vita. Bart en Niels volgden, maar moesten daarna helaas de rol lossen bij deze twee. Hierachter reden wij met een groepje waaruit op het steilste stuk van de klim ook nog twee ploegmaats van de leider wisten weg te rijden. Nadat Peter in de afdaling de sprong naar voren wist te maken met nog twee andere renners stond er nog een lang stuk richting de aankomst te wachten waarin we de voorste twee groepjes nooit terug zouden zien. Aan de aankomst nog naar een negende plek gesprint. Dit resulteerde uiteindelijke in een negende plek in het eindklassement.

Ondanks de valpartij in de 2e rit kijk ik tevreden terug naar mijn verblijf in Kosovo. Het gevoel op de klimmen was beter dan verwacht en ook mijn verwachtingen over het land zelf werden overtroffen. De omgeving en het klimaat zijn uitermate geschikt om er te fietsen en de bevolking van Kosovo is heel erg vriendelijk en behulpzaam. Ik hoop gedurende de laatste maand van het seizoen nog profijt te hebben van deze week!